Voetbal

1923 – Veel doelpunten maar weinig lof voor Oranje

In november 1923 leed het Nederlands elftal een van zijn grootste nederlagen ooit. In Bern werd Oranje overklast door het Zwitserse elftal. Nederland speelde een slappe wedstrijd en de eindscore van 5-0 liet weinig ruimte voor een positieve draai. In nabeschouwingen werden woorden als debacle en tragedie gebruikt. Het was voor iedereen duidelijk dat de roemruchte jaren van het Nederlands elftal van voor de Eerste Wereldoorlog voorbij waren. Toen werden olympische medailles gewonnen en werd zelfs Engeland op wonderbaarlijke wijze verslagen. Nu was het Nederlands elftal op z’n best wisselvallig te noemen en nederlagen als die tegen Zwitserland sloegen een deuk in het nationale vertrouwen.

Kranten schreven over het gebrek aan eerzucht en strijdlust dat in Oranje leek te zijn geslopen. Spelers zagen interlandreizen vooral als plezierige uitstapjes en hadden geen zin om als voorbereiding hierop hard te trainen. Maar om internationaal een rol van betekenis te spelen, moest het niveau van gezelligheidsvoetbal worden ontstegen. Spelers moesten wat vaker afzien van hun sigaartje of biertje en in plaats daarvan serieus gaan trainen. De Nederlandsch Elftal Commissie, verantwoordelijk voor de samenstelling van het nationale team, had als taak spelers met de juiste instelling en kwaliteiten te selecteren, maar was daar tegen Zwitserland duidelijk niet in geslaagd. De kritiek was dan ook niet van de lucht. In de keuzes die de vijf leden van de commissie maakten, viel geen enkel systeem te ontdekken. Al met al was de stemming rondom het Nederlands elftal eind 1922 tot onder het vriespunt gezakt.

1923 bood nieuwe wedstrijden en daarmee nieuwe kansen voor de selectiecommissie en het Nederlands elftal. De eerste interland van het jaar vond plaats op Tweede Paasdag, toen het Franse elftal in Amsterdam op bezoek kwam. Na de blamage tegen Zwitserland greep de Nederlandsch Elftal Commissie deze wedstrijd aan om flink wat wijzigingen in het elftal door te voeren. Van de spelers die enkele maanden geleden in Bern op het veld hadden gestaan, mochten er slechts twee opnieuw komen opdraven: Harry Dénis en André le Fèvre. De rest van het elftal bestond uit debutanten en spelers die een nieuwe kans kregen. Een frisse wind, maar de onzekerheid bleef. Zouden deze spelers wel een goed team kunnen vormen dat Europese toplanden tegenstand kon bieden?

Het Nederlandsch Sportpark was nagenoeg uitverkocht voor de interland tussen Nederland en Frankrijk. Bron: De Revue der Sporten

Frankrijk vormde een eerste test en een gelijkspel of overwinning werd niet onmogelijk geacht. Dat kwam met name omdat het Franse voetbal zich in een nog betreurenswaardigere staat bevond dan het Nederlandse. Frankrijk werd gezien als een zwakke tegenstander, een land dat op voetbalgebied ver achterbleef bij Europese toplanden als Engeland en België. Daarnaast kampte de Franse ploeg met veel afzeggingen, waardoor in plaats van een uitgebalanceerd elftal een bij elkaar geraapt zooitje op de trein naar Nederland stapte. Een overwinning voor Oranje lag daarom in het verschiet, maar van te veel optimisme was geen sprake. Nederland zou alsnog hard moeten werken.

Op de dag van de wedstrijd was het een drukte van belang op de Amstelveenschen weg in Amsterdam. Ondanks de lage verwachtingen togen zo’n 30.000 toeschouwers naar het Nederlands Sportpark om in de lentezon de verrichtingen van het Nederlands elftal gade te slaan. Langs de route probeerden sinaasappel- en chocolaverkopers hun waren aan de man te brengen. De politie was te voet en te paard aanwezig om de mensenmassa in goede banen te leiden. In het stadion werd het publiek voor aanvang van de wedstrijd vermaakt met muziek en atletiekdemonstraties.

Het Nederlands elftal poseert voor de wedstrijd tegen Frankrijk. Bron: De Revue der Sporten

Na de volksliederen en de toss klonk het startsignaal. Terwijl het publiek hup Holland scandeerde, ging Nederland vrijwel direct over de linkervleugel in de aanval. Na anderhalve minuut belandde een voorzet van Dick Sigmond voor de voeten van de inlopende Wim Roetert. De 31-jarige debutant passeerde de Franse doelman Berthelot en er steeg een luid gejuich op. De wedstrijd was amper begonnen en Nederland stond al op voorsprong. Deze voortvarende start kreeg een al even energiek vervolg. Nederland was niet van de Franse helft af te slaan en binnen een kwartier was de stand 2-0. Toen de scheidsrechter floot om de rust aan te kondigen, was de voorsprong al opgelopen tot 4-0. In de tweede helft ging Oranje op de ingeslagen weg door. Wim Addincks zorgde in de 53e minuut voor de 5-0 en twee minuten later bracht Evert ten Linge de stand op 6-0. De Fransen bleven zich dapper inzetten, maar dit kon niet voorkomen dat het tien minuten voor tijd 7-0 werd. De Fransen wisten de eer nog een beetje te redden toen Henri Bard de Nederlandse keeper in de eindfase wist te verschalken, waardoor de 0 van het scorebord verdween. De eindstand was uiteindelijk 8-1: een afgetekende zege waarmee vooraf maar weinigen rekening hadden gehouden.

Ajaxspeler Wim Addicks maakte het vijfde doelpunt voor Nederland. Bron: De Revue der Sporten

Toch was de klinkende overwinning niet voldoende om een ommekeer in het denken over het Nederlands elftal teweeg te brengen. Nederland had verdiend gewonnen, maar de wedstrijd tegen het uiterst zwakke Frankrijk was eigenlijk geen goede maatstaf om het niveau van Oranje te beoordelen. Elke Nederlandse eersteklasser had van dit Frankrijk kunnen winnen. Journalisten signaleerden alsnog de nodige verbeterpunten. Op momenten treuzelden en goochelden de Nederlandse spelers te veel met de bal. Ook werkten de verschillende linies werkten niet altijd even goed samen. De overtuiging bestond dat een sterkere tegenspeler deze zwaktes zeker had afgestraft. Ondanks de acht doelpunten viel ook op de voorhoede van Oranje nog het een en ander op te merken. Er werd weliswaar goed geschoten, maar een betere keeper aan Franse zijde had zeker de helft van de ballen tegengehouden die nu in het net waren beland.

De Franse keeper Berthelot (met pet) speelde een slechte wedstrijd en kreeg acht Nederlandse doelpunten om zijn oren. Bron: De Revue der Sporten

Het Rotterdamsch Nieuwsblad vatte de wedstrijd samen onder de noemer ‘veel doelpunten, weinig wol’. Om echt te weten hoe het Nederlands elftal ervoor stond, was een wedstrijd tegen een betere tegenstander nodig. Vier weken later diende zich een echte test aan, toen de derby tussen Nederland en België op het programma stond. De zuiderburen beschikten misschien wel over het sterkste team van het Europese continent. In een volgepakt stadion eindigde de wedstrijd in een 1-1 gelijkspel. Op papier een veel slechtere uitslag dan een maand eerder tegen Frankrijk, maar de algemene stemming was een stuk positiever. De doelpuntenregen tegen Frankrijk was leuk, maar een remise tegen België was nodig om het nationale voetbalvertrouwen weer een beetje op te vijzelen.  

Bronnen:
Algemeen Handelsblad: 03-04-1923
Haagsche Courant: 03-04-1923
Nieuwe Rotterdamsche Courant: 24-11-1922, 01-04-1923 en 30-04-1923
De Revue der Sporten: 04-04-1923
Rotterdamsch nieuwsblad: 03-04-1923
De Telegraaf: 20-11-1922
De Volkskrant: 31-03-1923 en 03-04-1923
Matty Verkammen, Oranje toen en nu deel 2 1914-1926 2001/2002. De Arbeiderspers, 2005.

Plaats een reactie